Pilot Houtribdijk, twee jaar na aanleg

De pilot Houtribdijk heeft sinds de aanleg in juli 2014 al een grote hoeveelheid aan informatie en inzichten opgeleverd. Deze kennis is al toegepast bij o.a. de Marker Wadden.

Kennis uit de pilot Houtribdijk is benut in andere projecten zoals het ontwerp van de buitenste zandranden van de Marker Wadden, het voorontwerp van de oeverdijk voor de versterking van een deel van de Markermeerdijk en het rekenrecept voor de zandige versterking van de helft van de Houtribdijk.

De proefsectie ligt er, ondanks soms zware hydraulische omstandigheden met golven tot 1,2 meter, tot nu toe steeds relatief stabiel bij. Dit geldt niet alleen voor het geheel van de aangebrachte zandige driehoek, maar ook voor het loodrecht op de oeverlijn gelegen dwarsprofiel. Het beperkte volumeverlies uit de volledige proefsectie is qua omvang vergelijkbaar met het verlies dat optreedt door zetting. Er is sprake van een fysiek sluitende sedimentbalans.

Pilot Houtribdijk, twee jaar na aanleg 6

Luchtfoto’s van de pilot uit 2014 (boven) en 2016 (onder)

De bovenstaande luchtfoto’s uit 2014 (boven) en 2016 (onder) laten zowel de vegetatieontwikkeling zien in de proefvakken als de morfologische ontwikkeling goed zien. Ook is te zien dat de aangebrachte rijsmatconstructie, die bedoeld was om riet te laten groeien, hier inmiddels al grotendeels is verdwenen. Het gevolg hiervan is dat er nu een aaneengesloten proefsectie is ontstaan, die dus ook als geheel reageert op de wisselingen in de golfinvalsrichting.

Tijdens de herfststorm van november 2016 heeft de pilot zich keurig gehouden. Dit is te zien op onderstaande foto’s (gemaakt door de webcam op de damwand).

Pilot Houtribdijk, twee jaar na aanleg 5

Een nadere analyse van de samengestelde morfologie laat zien dat er expliciet onderscheid kan worden gemaakt tussen de ontwikkeling van de lagere vooroever en het hogere deel. De lagere vooroever beneden grofweg het NAP-1 m niveau vindt geleidelijk aansluiting bij de damwand die dwars op de kust ligt. Het hoger gelegen deel reageert sneller en stelt zich in op de heersende golfinval van het moment.

Er is sprake van een stabiele profielvorm in de dwarsrichting, grofweg boven het NAP-1 m niveau. Dit deel wordt direct door de golfaanval aangestuurd. Deze bestaat uit een relatief steil deel (helling orde 1 : 10) rond de waterlijn met een zogenaamde swash-berm. De ontwikkeling van de profielvorm lijkt in ieder geval gerelateerd aan de aanwezigheid van relatief grof materiaal. Vermoedelijk speelt ook de correlatie tussen de lokale waterstand en de golfhoogte hier een rol bij.

Momenteel is een afstudeerder bezig met een nadere analyse van de sedimentkarakteristieken en de relatie hiervan met de morfologie. Als onderdeel van dit werk zijn recent ook aanvullende sedimentbemonsteringen uitgevoerd waarbij ook gebruik is gemaakt van een zogenaamde zuigerboor. Deze inzichten zijn ook direct van belang voor de numerieke modellering.

Het blijkt lastig vegetatie te laten groeien rond de waterlijn van de proefsectie. De pogingen hiertoe zijn weinig succesvol gebleken. Daarnaast is geconstateerd dat rietvegetatie niet bestand is tegen golven hoger dan grofweg 20 cm. Op het hoger gelegen deel slaat de vegetatie, mede dankzij beregening na aanplanten, wel goed aan.

De ingemengde holocene (vruchtbare) toplaag heeft een zeer positief effect op de vegetatie. Foeragerende vogels hebben een negatief effect. Met name in de afgelopen zomer is er sprake geweest van een duidelijke groeispurt van de aangebrachte vegetatie. Dit is goed te zien op luchtfotos. Inmiddels komt ook steeds meer vegetatie op eigen kracht tot ontwikkeling.