Dubbele dijken

Ontwerp, aanleg & Beheer

De mate van verbinding met het grote watersysteem heeft invloed op de benodigde dimensies van beide keringen en de getijdedynamiek tussen de dijken. Indien gewerkt wordt met een inlaat in de 1e waterkering, kan de benodigde constructie geoptimaliseerd worden door rekening te houden met het bergend vermogen en de hoogte van de waterkering van het achterliggend gebied. De eisen aan de inlaat als waterkerend kunstwerk kunnen dan lager zijn, omdat er nog “mobilisatietijd” is voor de beheerder voor noodmaatregelen, op moment de sluiting faalt. Aandachtspunt is dat bij een wens voor veel getijdedynamiek en snelle opslibbing, de opening groter moet zijn. Het omgekeerde effect hiervan is dat de ontwerpeisen aan de landinwaartse kering dan zwaarder zullen worden.

Het heeft over het algemeen de voorkeur om een duidelijke keuze te maken t.a.v. positionering van de primaire waterkering, handhaven van de bestaande locatie of verplaatsen naar de nieuwe locatie aan de landzijde. Indien enigszins mogelijk dienen namelijk dubbele investeringskosten voorkomen te worden, twee vrijwel gelijkwaardige keringen kosten nu eenmaal meer aan aanlegkosten en beheerkosten dan één kering, omdat de totale lengte groter is.

Bij een positionering van de primaire waterkering aan de zeezijde, kan bij toepassing van een dubbel dijksysteem meer overslag worden toegestaan en kunnen de veiligheidseisen aan waterkerende kunstwerken lager zijn. De faalkans van de waterkering aan de zeezijde blijft bepalend voor de faalkans van het systeem. In de totale overstromingskansanalyse moet worden meegenomen dat het inlaatmiddel een bijdrage levert aan de faalkans van de primaire waterkering (HKV, 2023). Bij een klein inlaatmiddel zal het binnendijkse gebied in veel gevallen een gedempte getijdedynamiek kennen, maar al te zware dimensioneringseisen aan de binnendijkse waterkering en het inlaatwerk worden voorkomen. Het is aan te raden eerst het binnendijks systeem aan te leggen of te versterken, voordat de inlaat in de primaire waterkering wordt gerealiseerd.

Bij positionering van de primaire waterkering aan de landzijde, kan het ontstane tussendijkse gebied meegenomen worden in de golf- en waterstandsberekeningen, mits een bepaalde mate van standzekerheid van de voorliggende kering kan worden aangetoond. De voorliggende kering kan dan beschouwd worden als een stabiele voorlandconstructie. Op moment dat de voormalige waterkering wordt gebruikt, functioneert deze feitelijk als een soort (groot gedimensioneerde) vooroeverdam. Er kan in het tussenliggende gebied dan vaak een veel grotere getijdedynamiek worden toegestaan. De meest binnendijkse kering wordt dan de (nieuwe) primaire waterkering. Voor een eventueel effect van het tussendijkse gebied op golven is de golfhoogte/waterdiepte-verhouding van belang. In het tussendijkse gebied zijn golven veelal klein door de beperkte strijklengte. Als de waterdiepte boven de bodem en de vegetatie groot is, heeft het tussendijkse gebied geen invloed op deze golven (HKV, 2023). Bijvoorbeeld wilgen vormen hierop een mogelijke uitzondering.

Een alternatieve benadering is om het tussendijkse gebied en de achterliggende waterkering mee te nemen in het gevolgenspoor van de overstromingsrisicobenadering. Bij een doorbraak van de voorliggende waterkering zal de overstroming minder omvangrijk zijn en minder snel tot ontwikkeling komen. Deze positieve effecten komen bij dijkversterkingsprojecten financieel pas tot uiting als ze verwerkt mogen worden in de waterveiligheidsnorm van het dijktraject, die is geformuleerd in termen van een maximaal toelaatbare overstromingskans (HKV, 2023).

Het is raadzaam goede afspraken vast te leggen ten aanzien van het beheer van de oude waterkering als vooroeverdam, of ten aanzien van de 2e waterkering als secundaire kering. Indien wenselijk kan de vooroeverdam of 2e kering in de waterkering legger worden opgenomen. Instandhouding, beheer en onderhoud is immers relevant voor de hoofdkering. Het beheer kan, afhankelijk van het accent en benodigde inzet ook door andere partijen worden uitgevoerd dan de waterkering beheerder. Dit geldt ook voor het (natuur)beheer en gebruik van het nieuwe tussenliggende gebied.