Ontwikkeling kwelder & intergetijdengebied

Ontwerp, aanleg & Beheer

Kwelderontwikkeling kan spontaan en natuurlijk plaatsvinden wanneer de abiotische condities gunstig zijn. In de Nederlandse context zal echter veelal actief kwelderbeheer nodig zijn om het proces sneller te laten verlopen en binnen afzienbare termijn een significante bijdrage te organiseren aan de waterveiligheid. Het werken met rijshouten dammen ligt daarin voor de hand als een natuurlijke oplossing (nature-based). Een rijshouten dam boven water zal geleidelijk afbreken, waardoor er vanuit beheer en onderhoud telkens opnieuw rijshout wordt toegevoegd, ter aanvulling van eerder aangebracht rijshout (gemiddeld eens per 5-8 jaar). De rijshouten dam wordt in stand gehouden zolang dit nodig is om de jonge kwelder te beschermen en het verlandingsproces te stimuleren. Kosten voor beheer en onderhoud van kwelderwerken kan de kosten voor dijkonderhoud overstijgen (Vuik et al., 2019). Soms wordt gebruik gemaakt van naaldhout in plaats van wilgentakken vanwege de langere levensduur van naaldhout. De beheerkosten kunnen gemotiveerd worden vanuit vermeden investeringskosten (door golfremmend effect) en/of door de ecologische meerwaarde van de kwelder. Traditioneel is er een combinatie met (extensief) agrarisch gebruik van de kwelder. In een beheer & onderhoudsplan kunnen keuzes worden vastgelegd t.a.v. gewenst agrarisch gebruik.

Bij de aanleg kunnen de volgende uitgangspunten worden aangehouden:

  1. streven naar een geleidelijke overgang van wad naar dijk, waarbij ook de “pionierkwelder” als overgangszone herkenbaar is in de vegetatie.
  2. de aangelegde kwelderwerken moeten binnen ca. 10 jaar aantoonbaar effect hebben op de bodemhoogte en ontwikkeling van pioniervegetatie;
  3. voor de ontwikkeling van een fraai landschap en waardevolle natuur is het wenselijk om (semi) natuurlijke kweldervorming met een natuurlijk geulenpatroon te bevorderen;
  4. kwelderontwikkeling begint bij sedimentatie van voorliggende wadplaten, omdat pioniervegetatie slechts ontstaat in zones hoger dan ca. 0,6 m onder gemiddeld hoogwater.

Standaard kwelderwerken kennen de vormgeving als in Figuur 3.5, met bezinkvelden van circa 400×400 m. Gronddammen, uitwateringskanalen, dwarssloten en greppels zijn vooral gericht op snel stimuleren van ontwatering en consolidatie van klei, en daarmee kenmerkend voor de traditionele landaanwinning. Hier en daar kunnen slim uitgedachte onderbrekingen in het dammenpatroon een natuurlijk geulpatroon stimuleren (een meer natuurlijke variant). Bij het ontwerp moet dus nagedacht worden over de mate waarin kwelderontwikkeling natuurlijk tot semi-natuurlijk wordt vormgegeven.

Een ander voorbeeld van natuurlijke kwelders zijn brede kwelders zoals Noarderleech. Deze hebben vaak een komvorm doordat het middendeel lager is dan de wadrand en het deel tegen de dijk. In het middendeel blijven makkelijk waterplassen staan. Hier krijg je dan ook een pioniervegetatie. Deze waterplasvorming kan gestimuleerd worden door de afwatering van de kwelder te verminderen. Met het geheel of gedeeltelijk verkwelderen van de zomerpolders in dit gebied zou het areaal pioniervegetatie nog verder toe kunnen nemen.

Een mogelijk ander kansrijk concept is het periodiek verjongen van midden- en hoge kwelders door afplaggen. Het vrijkomende materiaal kan gebruikt worden voor het meegroeien (met de zeespiegelstijging) van een achterliggende brede groene dijk (Vuik et al., 2019).

Related Concepts