Het verspreiden van zeekraalzaad helpt mogelijk bij de vorming en ontwikkeling van aangelegde kwelders. De onderzoekers van Wageningen Marine Research verwachten dat een kwelder sneller opslibt, dat er sneller drainagegeulen ontstaan en dat meer kwelderplanten zich vestigen na het uitzetten van gebiedseigen zeekraalplantjes.
In het plan Marconi Buitendijks in Delfzijl start Stichting EcoShape met een grootschalige proef met het aanleggen van een kwelder. Als onderdeel hiervan wordt er zeekraal uitgezaaid om te onderzoeken hoe de vestiging van deze pioniersoort versneld kan worden en wat dit betekent voor de morfologische ontwikkeling van een kwelder. Het zeekraal wordt gezaaid in drie proefvakken van elk 9.000 m2 groot, dus de totale oppervlakte van de proef is 27.000 m2.
Zeekraal is een eenjarige soort die zich voortplant via zaadverspreiding. Ter voorbereiding voerden de onderzoekers van Wageningen Marine Research labexperimenten uit naar de beste wijze van ontkieming van zeekraalzaad. Met die resultaten op zak konden ze opschalen naar de veldschaal. Met toestemming van Het Groninger Landschap verzamelden ze zeekraalplantjes in de beheerterreinen in de Groninger kwelders. Er wordt dus gewerkt met gebiedseigen zeekraal, in plaats van met plantjes uit de commerciële zeekraalteelt.
Tijdens een veldbezoek in november 2017 werd gekeken waar de zeekraalplanten in de beste dichtheden te vinden waren. Ook testten de onderzoekers de kiemkracht van deze planten. Vervolgens zijn de plantjes handmatig geoogst. De bovengrondse delen van zo’n 13.500 plantjes werden afgeknipt met een heggenschaar. Deze zeekraalplanten worden tijdens de winter droog opgeslagen bij een schapenboer op Texel.
In het voorjaar van 2018, als de Marconikwelder er klaar voor ligt, wordt ieder plantje in zo’n 100 stukjes geknipt, zodat er in totaal 1.350.000 stukjes zeekraalplant zullen ontstaan. De onderzoekers laten de plantstukjes eerst voorkiemen in zoet water en vervolgens gaan ze de plantjes uitzaaien in de drie proefvakken met een dichtheid van 50 per vierkante meter.
De onderzoekers monitoren daarna hoe snel de pionierkwelder zich ontwikkelt in vergelijking met niet-ingezaaide vakken, wat dit betekent voor de opslibbingssnelheid en de vorming van drainagegeulen en of dit de vestiging van andere kwelderplanten beïnvloedt.